§8. Krimp

    Hoewel het onderwerp al diverse malen is aangesneden, wordt in deze paragraaf integraal ingegaan op de gevolgen van demografische ontwikkelingen. In deze paragraaf wordt de bevolkingsontwikkeling, de samenhang van de aanpak (visie) en de maatregelen door de gemeente toegelicht. Daarnaast beschikt de gemeente hiermee over een instrument om jaarlijks de stand van zaken aan te geven en extra kosten als gevolg van demografische veranderingen beter inzichtelijk te maken.

    In 1992 telde de gemeente Kerkrade op zijn top 53.364 inwoners. Nadien manifesteerde zich een daling van de bevolking. De afname van het inwonertal is tevens een regionaal verschijnsel.

    Bevolking inclusief leeftijdsgroepen gemeente Kerkrade, 1 januari

    leeftijdsgroep

    1990

    2000

    2017

    2020

    2025

    2030

    0 – 19

    11.549

    10.595

    7.820

    7.548

    7.079

    6.494

    20 – 39

    16.829

    13.317

    9.454

    9.224

    8.453

    7.511

    40 – 64

    16.864

    18.848

    17.610

    16.510

    14.788

    13.625

    65 en ouder

    7.888

    8.698

    11.053

    11.723

    12.874

    13.721

    53.130

    51.458

    45.937

    45.005

    43.194

    41.351

    Bronnen: BRP Kerkrade (cijfers tot en met 1 januari 2017) en E,til progneff 2016 (prognosescijfers)

    Uit bovenstaande tabel blijkt dat de bevolking sinds de jaren negentig in Kerkrade afneemt. In de periode 1990-2017 met 13,5 %. De daling zet zich verder voort met een afname van bijna 11% tot 2030. Met name de verandering in de bevolkingssamenstelling is belangrijk. Het proces van ontgroening en vergrijzing zal zich in de komende jaren voortzetten. In de voorbije 25 jaren heeft zich onder de jongere generaties tot 40 jaar een forse daling voorgedaan (afname van 39%). Deze trend zal zich tot 2030 voortzetten (afname van 19%). Het aantal jeugdigen (0-19 jaar) neemt af met 16% tot 2030 en het aantal senioren (65 e.o.) neemt fors toe met 24% tot 2030. Verder groeit het aandeel senioren van 24,1% naar ruim 33,5%. In 2030 is rond 1/3 van alle inwoners in Kerkrade 65 jaar en ouder.
    Naast de daling van de bevolking zal in de komende jaren voor het eerst ook het aantal huishoudens afnemen. Het aantal huishoudens is tussen 2000 en 2016 licht gedaald (in 2000 22.837 huishoudens en in 2016 22.638 huishoudens). Volgens de meest recente prognose zal in de periode van 2016 tot 2030 het aantal huishoudens met 1.800 afnemen (afname van 8%). Naast de daling van het aantal huishoudens zal de gemiddelde grootte van de huishoudens (verdunning) geleidelijk dalen. In 2000 bedroeg de grootte 2,25 en in 2016 2,03. In 2025  zal de grootte circa 1,99 bedragen en in 2030  een grootte van 1,97.

    Onderstaand wordt ingegaan op de visie van de gemeente op krimp en de opgaven voor de woningvoorraad, de openbare ruimte en de voorzieningen. Om een indruk te geven van de kosten komen ook de financiën kort aan bod. Het blijkt overigens bijzonder lastig om de uitgaven voor “krimp” exact af te zonderen. Omwille van de efficiëntie en doeltreffendheid worden binnen projecten namelijk vaak zaken integraal opgepakt. De gerelateerde kosten zijn verweven in alle posten. Voor meer gedetailleerde informatie op bepaalde onderwerpen wordt verwezen naar beleidsveld 1 (Bouwen en Wonen) en paragraaf § 7 (Paragraaf Grondbeleid).

    a. De visie van Kerkrade op de krimp

    De gemeente Kerkrade heeft de krimp als autonome ontwikkeling geaccepteerd. Kerkrade trekt in dit kader gezamenlijk op met de gemeenten in de stadsregio Parkstad Limburg. Er is voor diverse thema’s gezamenlijk beleid opgesteld en er zijn regionale afspraken hierover gemaakt.

    Bedreigingen

    De gevolgen van krimp worden steeds beter zichtbaar. Zo is het leegstandscijfer van woningen en winkels in Kerkrade relatief hoog en ligt leegstand dikwijls in combinatie met verpaupering van gebouwen en braakliggende terreinen op de loer. Het draagvlak voor voorzieningen komt verder onder druk te staan. Het voorzieningenniveau moet door minder inwoners gedragen worden. Daar waar in het verleden veel voorzieningen op buurtniveau aanwezig waren, zullen deze nu meer geclusterd moeten worden. Tot slot zijn er brede en financiële gevolgen. De inkomsten van de gemeente verminderen o.a. de algemene uitkering en de belastingen. In de afgelopen jaren neemt de gemiddelde WOZ-waarde van vooral woningen af. In 2009 bedroeg de gemiddelde woningwaarde in Kerkrade € 149.000 en in 2016 € 122.000. Dit betekent voor de gemeente dat de totale waarde van de woningvoorraad met ruim 18% is afgenomen, in dit geval een concrete waardedaling van 675 miljoen euro. Navenant zijn de gevolgen van krimp ook voor externe partners (onderwijs, zorg, woningcorporaties, culturele instellingen, etc.) voelbaar. Daarentegen nemen de benodigde gemeentelijke uitgaven en die van de externe partners toe, zowel in de ruimtelijke, economische als sociale sector.

    Kansen

    De bevolkingsontwikkeling biedt ook kansen. Kerkrade kan, en zal, kiezen voor kwaliteit boven kwantiteit. Niet alleen de woningvoorraad wordt verbeterd, maar ook de woonomgeving. Doordat er meer ruimte vrijkomt, zal er meer aanleg van groen in en om de wijken mogelijk zijn. Dit komt het woon- en verblijfsplezier ten goede. De diverse centra en voorzieningen in Kerkrade hebben een kwaliteitsimpuls gekregen. Door voorzieningen te bundelen, is hier geïnvesteerd in “minder”. Naast deze kansen voor de wijken, blijft Kerkrade ook inzetten op de doorontwikkeling van toerisme.

    Gemeentelijke visies
    Op basis van de gemeentelijke structuurvisie Kerkrade 2010-2020 en het collegeprogramma 2014-2018 wordt middels de herstructurering duurzaam ingespeeld op demografische ontwikkelingen. De stadsdeelvisies “Kerkrade-West”, “Kerkrade-Oost I” en “Kerkrade Noord en Oost II” vormen hiertoe onze leidraad. Binnen deze kaders zal gekeken moeten worden naar nieuwe financieringsconstructies om te zorgen voor de verdere uitvoering van de transformatieopgave en het op peil houden van voorzieningen en leefbaarheid. Daarnaast staan de herinrichting van gebieden en openbare ruimten voor de komende decennia centraal. Binnen deze transformatieopgave passen we een verdunningsstrategie toe waarbij wordt uitgegaan van de kwaliteiten en kansen van verschillende type woongebieden. Leegstand en braakliggende terreinen zullen we de komende jaren actief en creatief gaan aanpakken.

    b. De herstructurering van de woningvoorraad

    In 2009 is de regionale herstructureringsvisie vastgesteld. Hieraan hebben alle Parkstadgemeenten en de daarin werkzame woningcorporaties meegewerkt. In deze visie is op stadsdeelniveau de opgave tot 2020 vastgesteld. Een belangrijke uitdaging is de transformatie van de woningvoorraad omdat er te veel woningen zijn. De transformatieopgave 2017-2020/2030 voor de gemeente Kerkrade is vastgesteld op 1.110 woningen (ruim 40% van de totale opgave in de regio Parkstad Limburg). Er is tevens een doorkijk opgenomen tot 2030, deze bedraagt 1.460 woningen. De totale transformatieopgave tot 2030 bedraagt 2.570 woningen. Daarnaast zal de gemeente actief naar nieuwe financieringsmogelijkheden van de transformatieopgave blijven zoeken. Met betrokken partijen zal hier verder naar worden gezocht en pilots worden opgestart. De omvangrijke transformatie c.q. sloop reikt verder dan de woningvoorraad alleen, maar heeft ook gevolgen voor de woonomgeving, de sociale structuur en de leefbaarheid in de wijken.

    In de periode 2009 tot en met 2017 zijn in totaal circa 1.000 woningen in Kerkrade gesloopt. Een groot deel heeft plaatsgevonden in de woonbuurten Heilust, Erenstein en Bleijerheide. In 2018 zullen er naar verwachting woningen worden gesloopt in de woonbuurt Bleijerheide in het kader van het project Superlocal aan de Voorterstraat en Ursulastraat.

    c. De herinrichting van de openbare ruimte

    Groen
    Ten gevolge van de sloop, zal er meer openbare ruimte in de wijken komen. Deze zal hoofdzakelijk groen worden ingericht. Er ontstaan op die manier groene plekken in de wijk, maar ook groene zones door de wijken. Hierdoor worden groenstructuren beter met elkaar verbonden en worden de stadsranden ‘verzacht’. Op die manier ontstaan hoogwaardigere woonmilieus die een hogere leefbaarheid met zich meebrengen. De toename van het totaal oppervlak van de openbare ruimte, zal ook effect hebben op de kosten van het in stand houden daarvan.

    Riolering

    Een specifieke situatie geldt voor het rioleringsstelsel. Afname van het gebruik van het bestaande rioleringsstelsel zal geleidelijk gaan plaatsvinden, maar veel minder sterk dan de geprognosticeerde  bevolkingsontwikkeling. Dit verschijnsel wordt ook wel “kostenremanentie” genoemd. Hierdoor zal de financiële last voor het in stand houden van het rioolstelsel per inwoner (verder) gaan toenemen.

    In 2015 is het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 2016-2020 door de gemeenteraad vastgesteld. In dit plan is invulling gegeven aan de gemeentelijke zorgplicht voor grond-, hemel- en afvalwater. Ook zijn de investeringen, het beheer en onderhoud en de nieuwe tarieven (rioolheffing) opgenomen. Bij het bepalen van de tarieven is rekening gehouden met demografische veranderingen (minder huishoudens in totaal waarbij het aandeel eenpersoonshuishoudens verder toeneemt) en de transformatie- c.q. sloopopgave van 2.640 woningen tot 2030. Dit resulteert in een jaarlijkse stijging van de rioolheffing. Van een eenpersoonshuishouden 199 euro in 2016 naar 215 euro in 2020. Voor een meerpersoonshuishouden van € 215 in 2016 naar € 231 in 2020. De overige tarieven (bedrijfsaansluitingen) worden jaarlijks met 2% verhoogd. Daarbij is besloten om de afschrijvingstermijn terug te brengen van 50 naar 40 jaar. Om kosten te besparen en investeringen optimaal in te zetten wordt op het terrein van de afvalwaterketen intensief samengewerkt tussen de Parkstad Limburg gemeenten, het waterschap en het Waterschapsbedrijf Limburg.

    d. Concentratie van voorzieningen

    Kerkrade zal inzetten op het bundelen van voorzieningen, zoals eerder in dit hoofdstuk is aangegeven. Op een aantal fronten is dit al flink in gang gezet.

    Onderwijs
    In de gemeente Kerkrade is de afgelopen jaren gewerkt aan een “krimpproof” onderwijshuisvesting. Er hebben diverse herschikkingen en investeringen plaatsgevonden. Tot 2026 worden geen grootschalige wijzigingen in de onderwijshuisvesting in Kerkrade meer verwacht.

    Sportaccommodaties (buiten- en binnensportaccomodaties)

    De demografische ontwikkeling heeft op de bezettingsgraad bij de buitensportaccommodaties weinig effect gehad omdat er sinds 2000 maatregelen zijn genomen waarbij rekening is gehouden met krimp.
    Door het wegvallen van de sportfaciliteiten in de Campus zijn de gebruikers in andere sportaccommodaties ondergebracht. Ook hier is geen sprake van achteruitgang in de bezettingsgraad.
    Voor de lege uren overdag (die overigens landelijk bij binnensportaccommodaties niet anders zijn dan in Kerkrade) is nog geen creatieve oplossing of sturingsmethodiek ontwikkeld. Ook zijn er nog geen financieringsmiddelen of subsidies hiervoor gevonden.

    Overige

    Ten aanzien van gemeenschapshuizen is naast een “kale” reductie van het aantal, spreiding en upgrading noodzakelijk. Voor Kerkrade-West betekent dit dat de nieuwe MFA Kerkrade West in de Heilust ter vervanging komt van de twee bestaande gemeenschapshuizen te weten de Auw Noeëdkirch Heilust en Heidsjer Tref. Door deels renovatie en deels nieuwbouw moet worden voorzien in multifunctionele accommodaties die functioneren als spil in de wijk.

    e. Overige onderwerpen

    Gelet op de bevolkingsontwikkeling, zal er meer behoefte aan zorg komen. Er komen immers meer ouderen. Er zal moeten worden ingespeeld op deze veranderende zorgvraag. Zowel sociaal, financieel als ruimtelijk moeten maatregelen worden getroffen. Tot slot zal ingezet moeten worden op de sociale cohesie. Door de veranderende bevolkingssamenstelling, de individualisering en de fysieke ingrepen in de wijken, verdient deze alle aandacht. Door een integrale aanpak zal Kerkrade moeten gaan voor een goed sociaal klimaat in de wijken en in de stad.

    f. Financiën

    Deze paragraaf is ook op verzoek van de provincie Limburg en het Ministerie van BZK opgenomen, in verband met de tijdelijke extra middelen die in de periode 2011-2015 zijn ontvangen via de algemene uitkering. Deze toevoeging zal na vijf jaar worden geëvalueerd en beoordeeld in het jaarlijkse Periodiek Onderhoudsrapport gemeentefonds (POR). Daartoe zal onderzoek worden gedaan bij de gemeenten die in aanmerking komen voor deze krimpmaatstaf.

    Evaluatie krimpmaatstaf gemeentefonds
    In 2010 is besloten om gemeenten met een sterke bevolkingsdaling via het gemeentefonds een tegemoetkoming te geven voor eventuele kosten die met de bevolkingsdaling samenhangen. De “tijdelijke maatregel bevolkingskrimp (TMBK) – in de wandeling “krimpmaatstaf” - geldt voor de begrotingsjaren 2011 t/m 2015.  De gemeente Kerkrade heeft circa € 5 mln ontvangen.

    In 2015 is de evaluatie in opdracht van het ministerie BZK afgerond en naar betrokken gemeenten gestuurd. Uit het rapport Evaluatie “krimpmaatstaf” gemeentefonds is o.a. af te leiden dat:
    -  de bevolking in de gemeente Kerkrade in de periode 2006-2013 met 4,3% afnam;
    -  Kerkrade in de landelijke top 10 staat van sterk krimpende gemeenten;
    -  voorgesteld wordt het verdeelmodel te heroverwegen en voor de sterk krimpende gemeenten
       extra middelen in te zetten voor volkshuisvesting, RO en stedelijke vernieuwing (omdat deze extra
       uitgaven door krimpgemeenten onvoldoende zijn verdisconteerd binnen het gemeentefonds).

    Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling

    In 2015 heeft de minister van BZK per brief aan de Raad voor de Financiële verhoudingen  voorgesteld om vanaf 2016 de zogenaamde krimpmaatstaf te beëindigingen. Hiervoor in de plaats wordt een decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling toegekend aan de door het kabinet aangewezen krimpregio’s. Dit zijn in totaal acht regio’s, waaronder de regio Parkstad Limburg. Het gaat om een bedrag van ruim € 3,9 mln  per jaar. Voorgesteld is om dit budget toe te kennen aan de grootste gemeente in de regio die voldoet aan het criterium van minimaal 3% verwachte bevolkingsdaling, in dit geval de gemeente Heerlen. Daarnaast is vermeld dat besluitvorming over de besteding van de middelen aan de regio is. In de septembercirculaire gemeentefonds 2015 en in de meicirculaire gemeentefonds 2016 zijn de bedragen voor vijf jaar (2016 t/m 2020) vastgesteld. Voor Heerlen (regio Parkstad Limburg) wordt circa € 3,9 miljoen jaarlijks uitgekeerd, in totaal zijnde € 19,5 miljoen. In het dagelijks bestuur van Parkstad Limburg van 24 juni 2015 is dit onderwerp besproken. Er zijn procesafspraken gemaakt over het overleg met de bestuurscommissies van de regio Parkstad Limburg en de gemeente Heerlen over de verdere uitwerking en de (regionale) besteding van deze gelden. Afgesproken is dat 25% van de € 3,9 mln jaarlijks naar gemeenten gaan (op basis van de huidige verdeelsleutel binnen regio Parkstad Limburg, voor Kerkrade (19,31%) circa € 180.000  per jaar, in totaal tot en met 2020 circa € 0,9 mln) en 75% van de € 3,9 mln wordt ingezet voor projecten binnen de regio Parkstad Limburg. Dit betekent dat er voor de komende vijf jaren bijna € 14,7 mln beschikbaar komt om de gevolgen van krimp regionaal aan te pakken. Daarbij zal 2/3 worden ingezet voor herstructurering (circa € 10 mln ) en 1/3 voor economische structuurversterking (circa € 5 mln ) voor de periode 2016 tot en met 2020.  Voor de 1e en 2e tranche decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling heeft de gemeente Kerkrade financiële bijdragen gevraagd voor de uitvoering van pilots in het kader van de aanpak particuliere woningvoorraad in Kerkrade Oost en Kerkrade Noord. Hiermee heeft het dagelijks bestuur van de Stadsregio Parkstad Limburg in 2016 en 2017 ingestemd. Uitvoering van deze projecten is voorzien medio 2018.

    Daarnaast heeft het dagelijks bestuur op 12 april 2017 ingestemd om voor de periode 2017 t/m 2020 jaarlijks € 850.000 beschikbaar te stellen voor de aanpak van particulier woningbezit.